Om alle verwarring te vermijden:
Bovenstaande is een riviergrondel. Een geufke. Of een geuvel. Dit visje was vroeger vrij verspreid en zogezegd een top aasvisje voor opperstekelridder snoekbaars, omdat het van nature lager zwom dan voorn. Dit is dus de inheemse grondel, de goeie. Eigenlijk een kleine karperachtige van in de beek. De eerste vis die ik in mijn jeugd mocht vangen.
Dan is er nog deze uitheemse soort:
Dit is een blauwbandgrondel. Zeer voornachtig, maar met een blauwe streep.
Deze visjes komen uit Azië en hebben ook onze rivieren veroverd. Maar niemand ligt er echt wakker van. Deels omdat het maar een blauwachtige voorn lijkt, en deels omdat de oplossing simpel is: snoek uitzetten.
Maar dan zijn er deze mannen:
Dit zijn dus geen karperachtigen, maar echte grondels, Gobiidae. Zeer territoriale bodemvissen. Voorlopig loopt enkel de zwartbekgrondel Vlaanderen plat, maar zijn neefjes zitten al in Nederland. En deze gasten vormen wel een bedreiging.
Als aasvis hebben we er nog geen succes mee gehad.
Alle roofvissen die ik op het Albertkanaal al heb gevangen kotsten grondels uit…